eindtijd
Nederlands
Woordafbreking
- eind·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van eind en tijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eindtijd | eindtijden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
eindtijd m [1]
- het einde van de geschiedenis waarbij de wereld vergaat
- Nergens is beter te merken dat de aarde langzaam richting de eindtijd schuifelt dan op de Malediven. [2]
- De eindtijd is het begin van het Rijk Gods.
- het tijdstip waarop een activiteit eindigt
- De eindtijd van het feest is 1 uur 's-nachts
- tijd waarin de finish wordt gehaald bij een wedstrijd
- Zijn eindtijd was 14:30 en dat was een nieuw persoonlijk record
Gangbaarheid
- Het woord eindtijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'eindtijd' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- HP de Tijd ARNOUT LE CLERCQ 25 JAN 2019 De Malediven verdwijnen, maar onze consumptiedrift niet
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.