eigenmachtig
Nederlands
Woordafbreking
- ei·gen·mach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | eigenmachtig | eigenmachtiger | eigenmachtigst |
verbogen | eigenmachtige | eigenmachtigere | eigenmachtigste |
partitief | eigenmachtigs | eigenmachtigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
eigenmachtig
- op eigen gezag zonder tussenkomst van het bevoegd gezag
- De vader wilde eigenlijk eigenmachtig de dief bestraffen, maar liet het toch maar over aan de politie.
Gangbaarheid
- Het woord eigenmachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'eigenmachtig' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.