eigenmachtig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ei·gen·mach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen eigenmachtigeigenmachtigereigenmachtigst
verbogen eigenmachtigeeigenmachtigereeigenmachtigste
partitief eigenmachtigseigenmachtigers-

Bijvoeglijk naamwoord

eigenmachtig

  1. op eigen gezag zonder tussenkomst van het bevoegd gezag
    • De vader wilde eigenlijk eigenmachtig de dief bestraffen, maar liet het toch maar over aan de politie. 

Gangbaarheid

  • Het woord eigenmachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.