duf
Nederlands
Woordafbreking
- duf
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘suf, muf’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | duf | duffer | dufst |
verbogen | duffe | duffere | dufste |
partitief | dufs | duffers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
duf
- saai, doods
- Wat een duffe bedoening hier zeg!
- slaperig.
- Ik ben echt heel duf vandaag!
Vertalingen
1. saai, doods
|
2. slaperig
Gangbaarheid
- Het woord duf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'duf' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.