suf

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  suf    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • suf
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen sufsuffersufst
verbogen suffesufferesufste
partitief sufssuffers-

Bijvoeglijk naamwoord

suf

  1. moeite ervarend om oplettend te zijn
    • Na de lange reis was hij blij zijn suffe hersenen wat rust te kunnen gunnen. 
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
suffen

suf

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van suffen
    • Ik suf. 
  2. gebiedende wijs van suffen
    • Suf! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van suffen
    • Suf je? 

Gangbaarheid

  • Het woord suf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.