drukken
Nederlands
Woordafbreking
- druk·ken
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘duwen, zwaar liggen op’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
- In de betekenis van ‘zijn behoefte doen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1950 [1]
- In de betekenis van ‘d.m.v. een pers letters of afbeeldingen op papier drukken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1567 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
drukken |
drukte |
gedrukt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
drukken
- inergatief kracht uitoefenen op
- Door te drukken tegen de deur zal deze opengaan.
- inergatief poepen
- De jongen moest nodig drukken.
- overgankelijk verkort voor afdrukken
- Wil je die folders al laten drukken?
- ditransitief iemand iets in de handen ~: iemand iets geven of hij nu wil of niet
- Vandaag kreeg ik een agenda in mijn handen gedrukt.
- met je vinger ergens op duwen
- Hij drukte met zijn wijsvinger op de drukknop van de bel.
zich drukken
- wederkerend het eigen aandeel in een gezamenlijke inspanning ontlopen
- Zij hadden vooraf veel praats, maar ze drukten zich toen het echt op vechten uitliep.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. kracht uitoefenen op
Gangbaarheid
- Het woord drukken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'drukken' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.