opdrukken
![](../I/m/Liegestuetz02_ani_fcm.gif)
[1] Zich opdrukken.
Nederlands
Woordafbreking
- op·druk·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op bw en drukken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opdrukken |
drukte op |
opgedrukt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
opdrukken
- wederkerend een krachtoefening uitvoeren waarbij men zich, met handen en voeten op de grond in opgerichte positie, laat zakken tot de borst even de grond raakt, en waarna men zichzelf weer omhoog drukt
- Hij probeerde zich nog een keer op te drukken, maar hij had echt zijn grens bereikt.
- overgankelijk door druk uit te oefenen iets verhogen
- In de Saale-ijstijd duwde het landijs ijstongen voor zich uit die de ondergrond opdrukten tot stuwwallen.
- overgankelijk door druk uit te oefenen iets ergens op bevestigen
- De dopjes werden er daarna weer opgedrukt.
Uitdrukkingen en gezegden
- iemand een stempel opdrukken
iemand tegen wil en dank, vaak ten onrechte, in een categorie plaatsen
Gangbaarheid
- Het woord opdrukken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opdrukken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.