druisen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drui·sen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘aanhoudend geluid voortbrengen’ voor het eerst aangetroffen in 1562 [1]
  • uit 1562 [2]

Werkwoord

druisen [3]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
druisen
druiste
gedruist
zwak -t volledig
  1. (verouderd) continu een hoop lawaai maken
  2. (verouderd) een boos geluid maken
  3. (verouderd) een pruttelend geluid maken
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord druisen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.