borrelen
Nederlands
Woordafbreking
- bor·re·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
borrelen |
borrelde |
geborreld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
borrelen
- inergatief van vloeistoffen zich bewegen door het opstijgen van vele gasbelletjes [1]
- De geopende fles borrelde even heftig en kwam daarna tot rust.
- inergatief met elkaar een drankje or meer nuttigen [2]
- Ze zaten gezellig te borrelen.
Hyponiemen
- opborrelen, uitborrelen
Afgeleide begrippen
|
Gangbaarheid
- Het woord borrelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'borrelen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.