domkerk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  domkerk    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈdɔm.kɛrk/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈdɔm.kɛrk/
Woordafbreking
  • dom·kerk
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van dom (vergelijk Fr. dôme) en kerk
enkelvoud meervoud
naamwoord domkerk domkerken
verkleinwoord domkerkje domkerkjes

Zelfstandig naamwoord

domkerk v/m

  1. (bouwkunde) (religie) een kerk waarin een bisschop zetelt
    • Hij is bij de domkerk wezen kijken. 
Opmerkingen
  • Dit woord wordt doorgaans alleen voor bepaalde kerkgebouwen gebruikt waarbij deze benaming historisch is komen vast te liggen.
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord domkerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
46 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.