dominee
Nederlands
Woordafbreking
- do·mi·nee
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘predikant’ voor het eerst aangetroffen in 1619 [1]
- Van Latijn dominus (heer). [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dominee | dominees |
verkleinwoord | domineetje | domineetjes |
Verwante begrippen
- pastor, predikant, voorganger, zielzorger
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- dominee-dichter, domineeskind, domineesland
Vertalingen
1. een voorganger van een protestantse eredienst
Gangbaarheid
- Het woord dominee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dominee' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.