dominee

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • do·mi·nee
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘predikant’ voor het eerst aangetroffen in 1619 [1]
  • Van Latijn dominus (heer). [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord dominee dominees
verkleinwoord domineetje domineetjes

Zelfstandig naamwoord

dominee m

  1. (religie) (beroep) een voorganger van een protestantse eredienst
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • dominee-dichter, domineeskind, domineesland
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dominee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.