domina
Nederlands
Woordafbreking
- do·mi·na
Woordherkomst en -opbouw
- van het Latijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | domina | domina's dominae |
verkleinwoord | dominaatje | dominaatjes |
Zelfstandig naamwoord
domina v
- (seksualiteit) meesteres (in een sadomasochistische relatie)
- (religie) (beroep) vrouwelijke dominee
Gangbaarheid
- Het woord domina staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'domina' herkend door:
56 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen. |
Spaans
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.