dienaar
Nederlands
Woordafbreking
- die·naar
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘ondergeschikte’ voor het eerst aangetroffen in 1348 [1]
- Naamwoord van handeling van dienen met het achtervoegsel -aar [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dienaar | dienaars dienaren |
verkleinwoord | dienaartje | dienaartjes |
Zelfstandig naamwoord
dienaar m
- (beroep) iemand die in persoonlijke dienst van een meester is
- Hij werd door zijn eigen dienaren vermoord.
Verwante begrippen
Hyponiemen
|
Gangbaarheid
- Het woord dienaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dienaar' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.