devies

Nederlands

L'Union fait la force is het devies van België
Uitspraak
Woordafbreking
  • de·vies
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zinspreuk’ voor het eerst aangetroffen in 1525 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord devies deviezen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

devies o

  1. (adel) wordt een korte tekst verstaan, die de bedoeling van iets weergeeft
  2. woord of spreuk die de bedoeling moet duidelijk maken
    • Achttien nieuwe plannen tegen drukte: Wethouder Ollongren komt met nieuwe plannen om de overlast door toeristen te beperken. Spreiding is het devies.[3] 
  1. (economie) waardepapier
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord devies staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.