deftig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • def·tig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘voornaam’ voor het eerst aangetroffen in 1584 [1]
  • afgeleid van deft met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen deftigdeftigerdeftigst
verbogen deftigedeftigeredeftigste
partitief deftigsdeftigers-

Bijvoeglijk naamwoord

deftig

  1. waardig, voornaam, statig, van goede komaf, erg netjes, bekakt
    • De deftige man sprak heel bekakt. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord deftig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.