dader

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dader    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdadər/
Woordafbreking
  • da·der
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bedrijver’ voor het eerst aangetroffen in 1644 [1]
  • Afgeleid van daad met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord dader daders
verkleinwoord dadertje dadertjes

Zelfstandig naamwoord

dader m

  1. iemand die iets (slechts) gedaan heeft
    • Vervolgens laat men wel even de dader naar het bureau komen om met hem te praten. 
Verwante begrippen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dader staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.