curiositeit
Nederlands
Woordafbreking
- cu·ri·o·si·teit
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘merkwaardigheid’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- Via curiouseté en curiositatem van het Latijnse curiosus
- afgeleid van curieus met het achtervoegsel -iteit
- afgeleid van het Franse curiosité (met het achtervoegsel -iteit) [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | curiositeit | curiositeiten |
verkleinwoord | curiositeitje | curiositeitjes |
Zelfstandig naamwoord
curiositeit v
- iets merkwaardigs
- Dit zeer vreemde enclavegebied is een curiositeit.
Synoniemen
- buitenissigheid, curiosum, merkwaardigheid, rariteit
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
- curiositeitenkabinet
Vertalingen
1.iets merkwaardigs
|
Gangbaarheid
- Het woord curiositeit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'curiositeit' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.