crèche

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • crè·che
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kinderbewaarplaats’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1881 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord crèche crèches
verkleinwoord crècheje crèchejes

Zelfstandig naamwoord

crèche v/m

  1. een oppascentrum voor kinderen
    • Zij brengt haar kinderen vaak naar de crèche. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • crèchekeurmerk
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord crèche staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

enkelvoud meervoud
crèche crèches

Zelfstandig naamwoord

crèche

  1. crèche

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  crèche    (hulp, bestand)
  • IPA: /kʁɛʃ/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  crèche     la crèche     crèches     les crèches  

Zelfstandig naamwoord

crèche v

  1. crèche
  2. (spreektaal) verblijf, slaapplaats
  1. «T'aurais pas une crèche pour moi?»
    Zou ik misschien bij jou kunnen pitten? [1]

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.