crediteren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cre·di·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse créditer (met het achtervoegsel -eren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
crediteren
crediteerde
gecrediteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

crediteren

  1. (boekhouding) op iemands rekening als tegoed (credit) bijschrijven
  2. (boekhouding) op de creditzijde boeken
Hyponiemen
  • decrediteren
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord crediteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.