continueren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·ti·nu·e·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voortzetten’ voor het eerst aangetroffen in 1400 [1]
  • afgeleid van het Franse continuer (met het voorvoegsel con-) en met het achtervoegsel -eren [2]
    [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
continueren
continueerde
gecontinueerd
zwak -d volledig

Werkwoord

continueren

  1. overgankelijk voortzetten
    • Door het bedrijf van zijn vader over te nemen, continueert hij een oude familietraditie. 
  1. een rechtszaak uitstellen
Hyponiemen
  • discontinueren
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord continueren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.