contingent

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·tin·gent
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vast aandeel of hoeveelheid’ voor het eerst aangetroffen in 1625 [1]
  • afgeleid van het Latijnse tangere (aanraken) met het voorvoegsel con- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord contingent contingenten
verkleinwoord contingentje contingentjes

Zelfstandig naamwoord

contingent o [3]

  1. verplichte bijdrage in de krijgsmacht, belastingen enz
  2. (economie) toegewezen aandeel
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen contingentcontingentercontingentst
verbogen contingentecontingenterecontingentste
partitief contingentscontingenters-

Bijvoeglijk naamwoord

contingent

  1. toevallig, niet noodzakelijk
    • Sommigen vinden dat wij in een contingente wereld leven. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord contingent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.