consumptiemaatschappij

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·sump·tie·maat·schap·pij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord consumptiemaatschappij consumptiemaatschappijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

consumptiemaatschappij v

  1. (economie) samenleving waarin consumptie in plaats van productie de status van iemand bepaalt
    • Een gemiddelde Duitser bezit 10.000 voorwerpen. Het Verenigd Koninkrijk herbergde in 2013 zes miljard kledingstukken, ongeveer honderd per volwassene. In de meeste garages van de middenklassehuizen in Los Angeles staan zo’n honderd dozen vol ongebruikte spullen. Met deze statistische gegevens begint de Duitse historicus Frank Trentmann The Empire of Things, een imposante geschiedenis van de consumptiemaatschappijen. (Bernard Hulsman NRC 15 april 2016) 

Meer informatie

Gangbaarheid

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.