consumptie

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
  • con·sump·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘verbruik’ voor het eerst aangetroffen in 1580 [1]
  • Naamwoord van handeling van consumeren met het achtervoegsel -tie (met het voorvoegsel con-) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord consumptie consumpties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

consumptie v

  1. het nuttigen van voedsel
    • Deze olie is niet voor consumptie geschikt. 
  2. (economie) het verbruiken van goederen
    • De consumptie van olie is weer toegenomen. 
Synoniemen
Hyponiemen
   
  • alcoholconsumptie
  • bierconsumptie
  • energieconsumptie
  • gezinsconsumptie
  • massaconsumptie
  • papierconsumptie
  • pijnstillerconsumptie
  • pijnstillersconsumptie
  • thuisconsumptie
  • vetconsumptie
  • vleesconsumptie
  • zorgconsumptie


Afgeleide begrippen
   
  • consumptie-ijs
  • consumptie-uitgave
  • consumptieaardappel
  • consumptieadvies
  • consumptieartikel
  • consumptiebeperking
  • consumptiebon
  • consumptiecultuur
Vertalingen
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
    1. het nuttigen van voedsel   
    2. het verbruiken van goederen   

Gangbaarheid
  • Het woord consumptie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen
  1. "consumptie" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
  2. consumptie op website: Etymologiebank.nl
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.