constituent

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·sti·tu·ent
enkelvoud meervoud
naamwoord constituent constituenten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

constituent m

  1. onderdeel
  2. (taalkunde) een deel van een zin dat zich in syntactisch opzicht als eenheid manifesteert
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord constituent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
59 %van de Nederlanders;
67 %van de Vlamingen.

Meer informatie


Frans

Werkwoord

vervoeging van
constituer

constituent

  1. derde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van constituer
  2. derde persoon meervoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van constituer
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.