constituent
Nederlands
Woordafbreking
- con·sti·tu·ent
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | constituent | constituenten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
constituent m
- onderdeel
- (taalkunde) een deel van een zin dat zich in syntactisch opzicht als eenheid manifesteert
Gangbaarheid
- Het woord constituent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'constituent' herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen. |
Frans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
constituer |
constituent
- derde persoon meervoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van constituer
- derde persoon meervoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van constituer
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.