concreet
Nederlands
Woordafbreking
- con·creet
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘als vorm voorstelbaar, duidelijk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | concreet | concreter | concreetst |
verbogen | concrete | concretere | concreetste |
partitief | concreets | concreters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
concreet
- Dit is een concreet bewijs van deze stelling.
- in de realiteit bestaande, in tegenstelling tot slechts in gedachten
- Er bestaat in iedere klas een tegenstelling tussen leerlingen met een concrete en met een abstracte leerstijl.
Vertalingen
2. in realiteit bestaand
Gangbaarheid
- Het woord concreet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'concreet' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.