completeren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·ple·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voltallig maken’ voor het eerst aangetroffen in 1816 [1]
  • afgeleid van het Franse compléter (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
completeren
completeerde
gecompleteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

completeren [3]

  1. overgankelijk volledig maken
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • completering
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord completeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.