communaal

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·mu·naal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aan een groep gemeenschappelijk toebehorend’ voor het eerst aangetroffen in 1865 [1]
  • afgeleid van het Franse communal (met het voorvoegsel com- en met het achtervoegsel -aal) [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen communaalcommunalercommunaalst
verbogen communalecommunalerecommunaalste
partitief communaalscommunalers-

Bijvoeglijk naamwoord

communaal [3]

  1. gemeenschappelijk
  2. gemeentelijk, lokaal, plaatselijk
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord communaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
59 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.