commandeur
Nederlands
Woordafbreking
- com·man·deur
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘laagste rang van vlagofficier bij de marine’ voor het eerst aangetroffen in 1739 [1]
- afgeleid van het Franse commandeur (waardigheidsbekleder bij ridderorde; leider)
- Naamwoord van handeling van commanderen met het achtervoegsel -eur [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | commandeur | commandeurs |
verkleinwoord |
Gangbaarheid
- Het woord commandeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'commandeur' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.