chronologie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • chro·no·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tijdrekenkunde’ voor het eerst aangetroffen in 1697 [1]
  • met het voorvoegsel chrono- met het achtervoegsel -logie
enkelvoud meervoud
naamwoord chronologie chronologieën
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

chronologie v

  1. (wetenschap) de wetenschap die zich bezig houdt met het rangschikken in de tijd van historische gebeurtenissen
  2. opsomming van gebeurtenissen met de data ervan
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • dendrochronologie, glottochronologie
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord chronologie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.