cargadoor

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • car·ga·door
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘scheepsbevrachter’ voor het eerst aangetroffen in 1472 [1]
  • Van het Spaanse cargador
enkelvoud meervoud
naamwoord cargadoor cargadoors
verkleinwoord cargadoortje cargadoortjes

Zelfstandig naamwoord

cargadoor m

  1. (beroep), (scheepvaart) iemand die vooral op logistiek niveau bemiddelt tussen de reder en de verlader
    • De cargadoor was slecht voorbereid op verandering. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord cargadoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
46 %van de Nederlanders;
11 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.