cameraploeg
Nederlands
![](../I/m/COLLECTIE_TROPENMUSEUM_Cameraploeg_van_Hier_en_Nu_maken_opnamen_van_een_ondervoed_Tuareg_kind_in_een_vluchtelingenkamp_te_Kaya_TMnr_20010161.jpg)
een cameraploeg in actie
Woordafbreking
- ca·me·ra·ploeg
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van camera en ploeg
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cameraploeg | cameraploegen |
verkleinwoord | cameraploegje | cameraploegjes |
Zelfstandig naamwoord
cameraploeg v/m
- een groep van mensen die samen een film- of video-opname maken vaak bestaande uit een cameraman, een geluidstechnicus, een regisseur en een presentator.
- „Ik film gewoon door mijn iPhonecamera, niet via een speciale app. In mijn tas zit nu alleen een klein statief en een geluidszendertje - dat past in een etui - en geen zware en technisch ingewikkelde spullen meer. Een iPhone is veel minder intimiderend dan een hele cameraploeg, dat werkt in mijn voordeel als journalist en filmmaker. [1]
Gangbaarheid
- Het woord cameraploeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'cameraploeg' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Liza van Lonkhuyzen 6 januari 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.