buurman
Nederlands
Woordafbreking
- buur·man
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buurman | buurmannen |
verkleinwoord | buurmannetje | buurmannetjes |
Zelfstandig naamwoord
buurman m
- een man naast wie men woont
- Toen mijn buurman op vakantie was, zorgde ik voor zijn huisdieren.
Vertalingen
1. een man naast wie men woont
Gangbaarheid
- Het woord buurman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'buurman' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.