buurman

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  buurman    (hulp, bestand)
  • IPA: /byrmɑn/
Woordafbreking
  • buur·man
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van buur met het achtervoegsel -man
enkelvoud meervoud
naamwoord buurman buurmannen
verkleinwoord buurmannetje buurmannetjes

Zelfstandig naamwoord

buurman m

  1. een man naast wie men woont
    • Toen mijn buurman op vakantie was, zorgde ik voor zijn huisdieren. 
Overerving en ontlening
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord buurman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.