busrit
Nederlands
![](../I/m/Cosy_Bus_Ride_(30462532470).jpg)
samen een busritje maken
Woordafbreking
- bus·rit
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bus zn en rit zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | busrit | busritten |
verkleinwoord | busritje | busritjes |
Zelfstandig naamwoord
busrit m [1]
- een korte reis met een autobus
- De busrit is voor Stijn geen pretje. Misselijk hangt hij tussen de anderen op de achterbank. De achterbank is voor de stoere jongens. [2]
- Voorlopig geldt er een proefperiode van zes maanden. Nadien wordt het project geëvalueerd. Minister Pascal Smet tekende present voor de eerste busrit van de campus richting het stadscentrum. [3]
- Hoek gaat door in de KNVB-beker. De Zeeuwen wonnen na een lange busrit nu wel de strafschoppenserie van FC Lisse. De reeks eindigde op het Lisser sportpark Ter Specke in 6-5 voor de Zeeuwse ploeg. [4]
Gangbaarheid
- Het woord busrit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'busrit' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Dam, Arend Echte helden zwijgen niet [2012] ISBN 978-90-475-0440-5 pagina 36
- de Standaard MAANDAG 13 NOVEMBER 2017
- Tubantia Tijani Goullet 11-oktober-2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.