buitenburger

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bui·ten·bur·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buitenburger buitenburgers
verkleinwoord buitenburgertje buitenburgertjes

Zelfstandig naamwoord

buitenburger m

  1. (geschiedenis) iemand die buiten de poorten van de stad woonde maar er wel een burger van was
    • Ook de buitenburgers vluchtten de stad in bij het naderen van de vijand. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'buitenburger' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.