broodmaaltijd
![](../I/m/Petit_dejeuner.jpg)
Een broodmaaltijd als ontbijt in een hotel.
Nederlands
Woordafbreking
- brood·maal·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van brood zn en maaltijd zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | broodmaaltijd | broodmaaltijden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
broodmaaltijd m
- (voeding) in een keer te eten geheel van voedsel op basis van eerder gebakken deeg, meestal in de vorm van broodjes of belegde boterhammen
- Onno Selbach, student sociaal-pedagogische hulpverlening, verzorgt de broodmaaltijd. Er zijn tien vrouwen op afgekomen – „mannen hebben hier nauwelijks behoefte aan”. Op tafel staan potten pindakaas en pakken hagelslag, er zijn gebakken eieren. [1]
Antoniemen
- warme maaltijd, warm eten
Opmerkingen
- Voor Nederlandstaligen is het ontbijt vaak traditioneel een broodmaaltijd. Daarnaast is ook ofwel het middagmaal ofwel het avondeten vaak een broodmaaltijd. Bij de ontvangst van gasten wordt een warme maaltijd als een betere verzorging gezien dan een broodmaaltijd.
Gangbaarheid
- Het woord broodmaaltijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Mees, A. En ook leuk voor rolstoelraces (29 mei 2015) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2018-01-07
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.