brevet
Nederlands
Woordafbreking
- bre·vet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brevet | brevetten |
verkleinwoord | brevetje | brevetjes |
Zelfstandig naamwoord
brevet o [3]
- diploma waarbij een bevoegdheid tot het uitoefenen van een functie wordt verleend
Vertalingen
1. diploma waarbij een bevoegdheid tot het uitoefenen van een functie wordt verleend
Gangbaarheid
- Het woord brevet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'brevet' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Deens
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- bre·vet
Naar frequentie | 3154 |
---|
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- bre·vet
Naar frequentie | 1709 |
---|
Nynorsk
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- bre·vet
Zweeds
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Naar frequentie | 2222 |
---|
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.