breedvoerig
Nederlands
Woordafbreking
- breed·voe·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | breedvoerig | breedvoeriger | breedvoerigst |
verbogen | breedvoerige | breedvoerigere | breedvoerigste |
partitief | breedvoerigs | breedvoerigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
breedvoerig
- tijd en ruimte nemend om alle kanten uitgebreid te bezien
- Hij heeft daarover een breedvoerige verhandeling geschreven.
Afgeleide begrippen
- breedvoerigheid
Vertalingen
Bijwoord
breedvoerig
- op breedvoerige wijze
- De kundige Schryver van dezelve, die zich onder de zinspreuk: Tendimus ad coelestem Patriam, verbergt, is de eerste, die dit onderwerp bepaald en breedvoerig behandelt.[2]
Gangbaarheid
- Het woord breedvoerig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'breedvoerig' herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- breedvoerig op website: Etymologiebank.nl
- Brieven over verscheide onderwerpen. Deel 3
Rhijnvis Feith 1787
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.