braafheid
Nederlands
Woordafbreking
- braaf·heid
Zelfstandig naamwoord
braafheid v [1]
- het braaf, netjes en gehoorzaam zijn, vaak ook in de betekenis van te netjes zijn
- „Je suis un vieux motherfucker” zingt hij op zijn nieuwe album Human Incognito, waarmee hij zich verzet tegen de braafheid en de harteloosheid in de rockmuziek van nu. Met zijn mengelmoes van Engels, Frans en een beetje Nederlands is hij een zeldzaam authentiek vertolker van de Vlaamse volksziel. [2]
Synoniemen
- deugdzaamheid, flinkheid, gehoorzaamheid, goedheid, oppassendheid, rechtschapenheid, eerlijkheid, integriteit
Gangbaarheid
- Het woord braafheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'braafheid' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.