braafheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • braaf·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord braafheid braafheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

braafheid v [1]

  1. het braaf, netjes en gehoorzaam zijn, vaak ook in de betekenis van te netjes zijn
    • „Je suis un vieux motherfucker” zingt hij op zijn nieuwe album Human Incognito, waarmee hij zich verzet tegen de braafheid en de harteloosheid in de rockmuziek van nu. Met zijn mengelmoes van Engels, Frans en een beetje Nederlands is hij een zeldzaam authentiek vertolker van de Vlaamse volksziel. [2] 
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord braafheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Jan Vollaard 23 februari 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.