bovenkant

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·ven·kant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bovenkant bovenkanten
verkleinwoord bovenkantje bovenkantjes

Zelfstandig naamwoord

bovenkant m

  1. de zijde van een ruimtelijk figuur dat naar boven wijst, hier tegenover ligt de onderkant die naar beneden wijst
  2. het rijkste, hoogste, beste, snelste deel van een geheel
    • Onder de toenmalige nieuwe baas maakten we de strategische keuze ons meer op de bovenkant van de markt te richten. De mensen die hier weg gingen, waren hard nodig in New York, waar de prijzen voor naoorlogse beeldende kunst omhoog schoten. Inmiddels is duidelijk dat de internationale middenmarkt voor het bedrijf onontbeerlijk is.” [1] 
Synoniemen
Antoniemen
  • benedenkant, onderrand

Gangbaarheid

  • Het woord bovenkant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Arjen Ribbens NRC 9 juni 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.