bouwput

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bouw·put
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwput bouwputten
verkleinwoord bouwputje bouwputjes

Zelfstandig naamwoord

bouwput m [1]

  1. een ontgraving die nodig is voor het maken van een fundering, kelder, tunnel of riolering

Gangbaarheid

  • Het woord bouwput staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.