bosui

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bosĀ·ui
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bosui bosuien
verkleinwoord bosuitje bosuitjes

Zelfstandig naamwoord

bosui m

  1. (groente) een jonge, onvolgroeide geboste ui met blad
    • Het kookboek van het Voedingscentrum staat vol met gerechten die je elders ook tegenkomt. Slechts in een heel enkel geval weten de recepten te verrassen. Dit is een van de weinige recepten waarbij dat is gelukt. Een avondmaaltijd met mosselen, bosui en sinaasappel waarbij je het beste sperziebonen en (volkoren) stokbrood kunt serveren.[1] 
Synoniemen
Hyperoniemen
  • bladgewas
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bosui staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
50 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Sam de Voogt 23 maart 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.