borstel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bor·stel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘stijve haren van varkens e.d.’ voor het eerst aangetroffen in 1287 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord borstel borstels
verkleinwoord borsteltje borsteltjes

Zelfstandig naamwoord

borstel m

  1. (gereedschap) een gebruiksvoorwerp bestaande uit een bundel of bundels haren of vezels die in een houder of aan een blad van hout of een andere stof zijn vastgehecht
    • Kun je me die borstel even aanreiken? 
  1. (huishouden) grove kwast of op een bezem gelijkend gereedschap
  2. (België) verfkwast
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
borstelen

borstel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van borstelen
    • Ik borstel. 
  2. gebiedende wijs van borstelen
    • Borstel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van borstelen
    • Borstel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord borstel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.