boosdoenster

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boos·doen·ster
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van boos en doen met het achtervoegsel -ster
enkelvoud meervoud
naamwoord boosdoenster boosdoensters
verkleinwoord boosdoenstertje boosdoenstertjes

Zelfstandig naamwoord

boosdoenster v

  1. vrouwelijke vorm van boosdoener of boosdoender
    • Het is opvallend dat Cornelia een andere vroedvrouw, een zekere Lourensje, voor de boosdoenster hield. [1]
Synoniemen
  • kwaaddoenster

Gangbaarheid

  • Het woord boosdoenster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.