boomslak

Nederlands

Uitspraak

Geluid: boomslak (hulp, bestand)
IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈbom.slɑk/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈbom.slɑk/

Woordafbreking

boom·slak

Woordherkomst en -opbouw

samenstelling van boom en slak

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	boomslak	boomslakken
verkleinwoord	boomslakje	boomslakjes

Zelfstandig naamwoord

boomslak v/m

(verouderd) (weekdieren) (Arianta arbustorum) een veelvoorkomende Europese slak uit de familie Helicidae

- Kijk, nog een boomslak in de tuin.

Synoniemen

heesterslak

Afgeleide begrippen

polynesische boomslak

Vertalingen

1. een veelvoorkomende Europese slak

Duits: Gefleckte Schnirkelschnecke ^(de) v, Baumschnecke ^(de) v, Baumschnirkelschnecke ^(de) v
Engels: copse snail ^(en)

Frans: hélice des bois ^(fr) v
Zweeds: fläcklundsnäcka ^(sv) g

Gangbaarheid

Het woord 'boomslak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.