boomkruiper
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: boomkruiper (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland):: /ˈbom.krœʏ̯.pər/
- (Vlaanderen, Brabant):: /ˈbom.krœː.pər/
Woordafbreking
- boom·krui·per
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boom en kruiper
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boomkruiper | boomkruipers |
verkleinwoord | boomkruipertje | boomkruipertjes |
Zelfstandig naamwoord
boomkruiper m
- (vogels) Certhia brachydactyla
een klein bruin zangvogeltje met een slanke gebogen snavel dat zijn voedsel in de schorsspleten van een boomstam zoekt
Vertalingen
1. een klein bruin zangvogeltje met een slanke gebogen snavel dat zijn voedsel in de schorsspleten van een boomstam zoekt
Gangbaarheid
- Het woord boomkruiper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.