boomchirurg
Nederlands
Woordafbreking
- boom·chi·rurg
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boom en chirurg
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boomchirurg | boomchirurgen |
verkleinwoord | boomchirurgje | boomchirurgjes |
Zelfstandig naamwoord
boomchirurg m
- (beroep) iemand die (niet gehinderd door kennis van zaken en) met het inzetten van mechanische technieken probeert bomen te verzorgen
- De boomchirurg heeft de rotte plek uitgefreesd.
Gangbaarheid
- Het woord boomchirurg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.