boogbal
Nederlands
![](../I/m/Haarlem_tegen_PSV_1-1%2C_Fransz_scoort_in_eigen_doel_met_boogbal%2C_Krijgh_(PSV)_jui%2C_Bestanddeelnr_927-7948.jpg)
boogbal
Woordafbreking
- boog·bal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boog zn en bal zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boogbal | boogballen |
verkleinwoord | boogballetje | boogballetjes |
Zelfstandig naamwoord
boogbal m
- (sport) een hoge baan van een bal, waardoor men de tegenstander kan passeren
- In de stromende regen maakten beide ploegen er een aantrekkelijke wedstrijd van. Nemanja Mihajlovic, de vervanger voor de zieke Arber Zeneli, opende de score na een kwartier met een technisch hoogstandje (0-1). Twee minuten later was het alweer gelijk door een trefzekere boogbal van Atakan Akkaynak, die bij de thuisploeg de plaats van de geschorste Pol Llonch innam. [1]
- AZ, vorig seizoen finalist, kwam in het eerste helft vlot tot scoren. Oussama Idrissi (twee) en Guus Til troffen doel. Mats Seuntjens dacht in de vijftiende minuut ook een doelpunt te maken. Zijn prachtige boogbal stuitte op de doellijn echter op miraculeuze wijze uit de goal door een overdaad aan effect. [2]
Gangbaarheid
- Het woord boogbal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'boogbal' herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Tubantia 08-12-18 Heerenveen rekent hard af met tien man Willem II
- Tubantia 18-12-18 Swingend AZ heeft geen kind aan onthutsend zwak PEC Zwolle
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.