boeten
Nederlands
Woordafbreking
- boe·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
boeten |
boette |
geboet |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
boeten
- inergatief ~ voor: straf ondergaan, nadeel ondervinden van een foute handeling
- - Hij boette zwaar voor zijn vergrijp.
- - Hij moest boeten voor de fouten van zijn baas, want hij is ontslagen omdat het bedrijf failliet is gegaan.
- overgankelijk het repareren van een visnet
- De vissers boetten hun beschadigde netten.
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord boeten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'boeten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.