boeten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boeten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbutən/
Woordafbreking
  • boe·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘herstellen, goedmaken’ voor het eerst aangetroffen in 1253 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
boeten
boette
geboet
zwak -t volledig

Werkwoord

boeten

  1. inergatief ~ voor: straf ondergaan, nadeel ondervinden van een foute handeling
    • - Hij boette zwaar voor zijn vergrijp. 
    • - Hij moest boeten voor de fouten van zijn baas, want hij is ontslagen omdat het bedrijf failliet is gegaan. 
  1. overgankelijk het repareren van een visnet
    • De vissers boetten hun beschadigde netten. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

boeten mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord boete
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord boeten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.