boeteling

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boe·te·ling
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van boeten met het achtervoegsel -ling met het invoegsel -e- [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord boeteling boetelingen
verkleinwoord boetelingetje boetelingetjes

Zelfstandig naamwoord

boeteling m [2]

  1. (religie) iemand die boete doet
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord boeteling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
75 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.