blubberen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blub·be·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

blubberen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
blubberen
blubberde
geblubberd
zwak -d volledig
  1. onhandig bezig zijn
    • Hohoho! roepen de andere gedachten meteen. Wat denk je me daar! Zo gaat dat niet! Ze zijn vast dom, maar met een mengeling van onderwijs, beschaving, respect – de gedachten blubberen nog een poosje braaf verder. [1] 
    • Bij LA Priest kan een gitaar klinken als vervormd hanengekraai, en kan een keyboard ergerlijk blubberen. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord blubberen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. NRC Marjoleine de Vos 5 oktober 2015 Misschien gedijen we beter bij echt contact
  2. NRC Hester Carvalho 30 juni 2015 Freaky dansmuziek
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.