prutsen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prut·sen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘knutselen’ voor het eerst aangetroffen in 1896 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
prutsen
prutste
geprutst
zwak -t volledig

Werkwoord

prutsen [3]

  1. inergatief een vak zonder voldoende kennis of vaardigheid uitoefenen, onhandig bezig zijn, knoeien, broddelen
  2. inergatiefknutselen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord prutsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.